DERHALVE:
De verklaring van de werking van het principe dient te
worden gezocht in de faciliterende werking van in cutis
en subcutis gelegen receptoren van de voetzool.
Hypothese is, dat in deze rijk gevasculariseerde structuur met een relatief groot aantal arterioveneuze anastomosen en bijna tien maal zoveel zweetkliertjes als bijvoorbeeld op de huid van de rug, binnen de eerder omschreven cirkel begrensd door de drie imaginaire lijnen,
een relatief grotere populatie Meissnerlichaampjes te
vinden is dan in de rest van de voetzool, met mogelijke
uitzondering van de digiti. Verder onderzoek zal dit moeten aantonen.
lees verder: FACILITATIEART