neuro’logisch’ driedimensionaal houdingsschema

KWADRANT THEORIE:

Met mijn boekje ‘Regulatietherapie vanuit de voet’ (Tijdstroom, 1991) introduceerde ik een nieuw, integraal therapeutisch, houdingsmodel: de Kwadrant Theorie.

Uitgaande van 3 hoofdassen: de verticale (longitudinale) as, de transversale (horizontale) as en de sagittale as verdeelde ik het lichaam in zestien kleinere vlakken. Deze vlakken corresponderen met de (2 x 8) vlakken waarin ik de plantaire zijde van beide voeten heb onderverdeeld.

  • Het lichaam voert een strijd met de zwaartekracht. Uitgaande van het feit dat de mens een ‘opgerichte viervoeter’ is, is de strijd tegen de zwaartekracht dorsaalwaarts gericht. De mens neigt echter tot ventraalwaartse verplaatsing van de romp.
  • Elke verplaatsing van een deelzwaartepunt leidt ergens anders tot een compensatoire verplaatsing van een ander deelzwaartepunt, en altijd tot aanpassing van het algemeen lichaamszwaartepunt, gelegen voor S 2.
  • Er vindt een ‘compenserende reactie’ plaats: een verplaatsing beneden L 3 doet een tegengestelde aanpassing boven L 3 ontstaan. Hierbij ga ik uit van de ruimtelijke verplaatsing van deelzwaartepunten. Dit leidt uiteindelijk tot een gerelateerde belasting van de voeten en, als gevolg hiervan, gerelateerde grondreactiekrachten. Conclusie: een verplaatsing van een deelzwaartepunt ventraalwaarts bijvoorbeeld, leidt in principe tot een drukverhoging in het corresponderende voetvlak. 

Drie dimensies:  het Kwadrant model gaat dus uit van drie dimensies. Dat lijkt logisch maar is nog  zeker geen algemeen uitgangspunt. Regelmatig wordt bijvoorbeeld bij een scoliose gesproken van een zijdelingse verkromming. Het simpele feit dat wij staand een zogenaamde gesloten keten vormen, impliceert altijd een aanpassing binnen de derde dimensie: het sagittale vlak.

Wanneer wij dit kunnen aanvaarden, wordt een ander ‘voetenfenomeen’ duidelijk. Een paar ‘gezonde’ voeten komt tijdens het lopen op de buiten-achterzijde van de hak neer, proneert vervolgens, wikkelt af en zet vervolgens weer af. Minder gezonde voeten meestal ook. Dit proneren is echter op een blauwdruk niet tot nauwelijks zichtbaar. Beredeneren we dit nu volgens dit Kwadrant model, dan valgiseert niet de achtervoet maar de middenvoet,  direct gevolgd door een variserende tegenbeweging, er is dus sprake van een torsie! Een mechanische ondersteuning van de mediale lengteboog verstoort de fysiologische pronatie (de veerkracht). Bekijk maar eens de verkleuring van de binnenzolen van langer gedragen schoenen. Een blik op de binnenzool zegt vaak al genoeg.  

Samenvatting: De Kwadrant Theorie legt uit hoe de ventraalwaartse verplaatsing van het algemeen lichaamszwaartepunt (grondreactiekrachten) zich projecteert naar de plantaire belasting van de voet (zie schema). Wanneer we nu kunnen inzien dat de houdingsbalans direct is gerelateerd aan de voetbelasting, kunnen we ook de zeer belangrijke rol van de intrinsieke voetspieren begrijpen. Negentien van de twintig intrinsieke voetspieren lopen in de lengterichting van de voet!

De Kwadrant Theorie kan als houdingsmodel een kapstok bieden aan andere, houding- en voetzool gerelateerde, visies. Zo is bijvoorbeeld een scoliose nooit tweedimensionaal maar driedimensionaal. Staande vormen wij een gesloten keten. Meer op één been gaan staan, het standbeen, zorgt ervoor dat het bekken aan die zijde anteflecteert en longitudinaal om  de lichaamslengte-as roteert, met als gevolg compensatoire aanpassing van de wervelkolom: een torsiescoliose.

Let op: het is verleidelijk voetreflexzone therapie binnen dit schema te plaatsen. De voetzool wordt afferent (motorisch) echter uitsluitend vanuit de niveaus L 5 t/m S 2 geënerveerd, dus directe beïnvloeding van het gehele lichaam vanuit de voetzool is niet waarschijnlijk.

 

homunculus:

De afbeelding van de homunculus geeft aan hoe in onze hersenen allerlei ‘knooppunten’ binnen een netwerk actief zijn. In de werkelijkheid zijn dat er onvoorstelbaar meer. De hersenschors (buitenste laag hersenen) ‘correspondeert’ met ons hele lichaam, maar niet overal gelijk. Hoe gevoeliger een lichaamsdeel is, duim, tong, hoe groter de ingenomen plaats. Zo heeft  men een vreemd, op een mens lijkend, figuurtje kunnen tekenen: homunculus. Ook de voeten hebben hierin hun eigen plek.